Het uitbroeden van eieren in een broedmachine klinkt misschien heel technisch, maar eigenlijk zit het vol verrassende weetjes. Wist je dat…
1. Temperatuur moet precies goed zijn
Niet te warm, niet te koud. De meeste kippeneieren hebben het graag rond de 37,5 °C. Zelfs een halve graad verschil kan al bepalen of er een gezond kuiken uitkomt of een mislukte omelet.
2. Keren is een must
Eieren moet je meerdere keren per dag draaien. Niet voor de gezelligheid, maar omdat het kuiken anders vastplakt aan de schaal. Automatische broedmachines doen dit voor je, zodat je zelf niet dag en nacht hoeft te “schuifelen met eieren”.
3. Luchtvochtigheid is de verborgen held
Tijdens het broeden verdampt er water uit het ei. Als de luchtvochtigheid te laag is, droogt het kuiken letterlijk uit. Te hoog? Dan wordt het een benauwd zwembadje. Rond de 50–55% in de eerste weken en 65% in de laatste dagen is meestal ideaal.
4. Dag 18: het grote ‘niet meer aankomen’-moment
Bij kippen stop je na dag 18 met keren. De kuikens leggen zich dan in uitkomstpositie. Open je de machine te vaak? Dan koelen ze af en kan de luchtvochtigheid kelderen. Kortom: handen thuis!
5. Kuikens praten nog in het ei
Ja, echt waar. Tegen het einde pikken kuikens al door de schaal heen en piepen ze naar elkaar (en naar hun moeder als die er is). Dat is hun manier om af te stemmen: “jongens, we komen tegelijk naar buiten.”
6. Niet elk ei is een winnaar
Gemiddeld komt zo’n 80–90% van de eieren uit, zelfs bij goede omstandigheden. De rest blijft achter. Soms door onbevruchte eieren, soms door natuur die gewoon zijn gang gaat.
7. Broeden = leren geduld hebben
De eerste scheurtjes in de schaal kunnen wel 24 uur blijven hangen voordat er echt iets gebeurt. Veel beginners maken de fout om te helpen. Maar nee: dat kuiken traint zijn longen en spieren. Wacht je niet? Dan help je het letterlijk de verkeerde kant op.
8. Broeden is meer dan kippen
Broedmachines worden niet alleen gebruikt voor kippen. Ook eenden, kwartels, fazanten, bijen en zelfs reptielen komen er ter wereld. Elk dier heeft weer zijn eigen eisen qua temperatuur en luchtvochtigheid.